Op woensdag 27 februari spreken Provinciale Staten van Flevoland over de uitkomst van het open planproces Natuur in Flevoland. Maandag schreef ik een eerste overzicht van het open planproces. In verschillende bijdragen zal ik hier verschillende onderwerpen uit behandelen. Vandaag ga ik dieper in op de financiën, die nogal wat vragen oproepen. Later meer over de inhoudelijke basis en een overzicht over waar we nu staan.
De opdracht
In de randvoorwaarden voor het open planproces natuur vragen Provinciale Staten, in het kader van de Analyse en Scenario’s Oostvaarderswold, aan Gedeputeerde Staten om een definitief voorstel, waarbij wordt gekomen tot een sluitende businesscase. De financiële kaders hiervoor zijn de bijdrage vanuit het Rijk (de zgn. ILG beschikking à € 61 mln), de bijdrage van de provincie (maximaal € 33,9 mln) en het het creëren van extra financiële middelen, zoals door de verkoop of ruil van gronden. Een extra rekening voor de inwoners van Flevoland moet worden voorkomen. In het rapport moet helder worden aangegeven welke uitgangspunten worden gebruikt. Gevraagd wordt actief te zoeken naar aanvullende bijdragen, zodat een hoger ambitie niveau mogelijk wordt (en dus niet om de kosten voor Flevoland te verlagen). De beheerkosten dienen te passen binnen de begroting van de provincie.
Het rapport
In de beschrijving van de uitgangssituatie wordt een overzicht gegeven van hoeveel geld beschikbaar is en hoeveel al is uitgegeven. Die vergelijking sluit op nul. Er zou geen geld meer beschikbaar zijn, ondanks dat in het coalitieakkoord 33,9 miljoen euro is vrijgemaakt. Dit geld zou opgaan aan het opknappen van het Horsterwold/Kotterbos (wat vreemd is, zie onder) en niet nader gespecificeerde afrekening met boeren en schadeclaims. Samen goed voor zo’n 25 miljoen euro aan niet in het rapport nader verklaarde kosten. Ik ben benieuwd naar de onderbouwing.
In de businesscases in de bijlagen is uitgezocht wat er met de gronden van het Oostvaarderswold kan worden gedaan, zonder dat het extra geld kost, terwijl het mogelijk wel een batig saldo voor natuur elders in Flevoland kan opleveren. Verrassend genoeg worden hier op grote schaal ook grondposities van derden ingezet, met de kanttekening dat de grondeigenaren dergelijke grootschalige verkoop niet zien zitten. Gronden die in eigendom zijn van Flevo-landschap en Staatsbosbeheer, aangekocht met gelden van het Rijk. Het is zeer de vraag of het Rijk de opbrengst niet terugvordert als die gronden verkocht worden, zodat de verkoop van die gronden voor de natuur in Flevoland mogelijk juist niets oplevert, laat staan bijdraagt aan een batig saldo. Een essentiële vraag die in het rapport onbeantwoord blijft. Provinciale Staten hebben wel gevraagd om inzicht in de grondposities van de Provincie en het Rijk, maar het gevraagde kaartje ontbreekt in het rapport. Overigens net als inzicht in de beheerkosten, in weerwil van de opdracht.
Andere inkomsten dan de verkoop van gronden worden niet gezocht. Bij de perspresentatie gaf de heer Bekker aan zich daartoe niet gekwalificeerd te voelen, omdat hij niet namens de provincie in overleg kan met mogelijke financiers. Enerzijds een begrijpelijk standpunt, anderzijds een zwaktebod. Een overzicht van mogelijke financiers had wat toegevoegd, zeker omdat vanaf het voorjaar van 2012 het Wereldnatuurfonds nog van plan was in het gebied te investeren.
In het najaar van 2011 presenteerde Flevoland samen met het Werldnatuurfonds een plan om Oostvaarderswold in aangepaste vorm aan te leggen. Het Wereldnatuurfonds had hier zo’n 100 miljoen euro voor over en noemde die ontwikkeling interessant voor investeerders. Met name de randen rondom het Oostvaarderswold zouden “veel aandacht trekken van marktpartijen”. Het WNF had daar concrete contacten mee. Daar stelt het rapport tegenover dat “Voorts wordt aangenomen dat de kansen voor omvangrijke private financiering zeer gering zijn”. Zonder enige onderbouwing. Vervolgens wordt voorgesteld wordt om de grond maar met 30% verlies te verkopen en een provinciaal natuurfonds te beginnen, waaruit andere, niet ‘zelfdekkende’ initiatieven gefinancierd kunnen worden. Waarom dit een zoveel betere investering is dat het de 30% kapitaalvernietiging rechtvaardigd, wordt niet onderbouwd.
Kosten Horsterwold/Kotterbos?
In het overzicht van de uitgaven voor Oostvaarderswold zijn de kosten voor het opknappen van het Horsterwold en het Kotterbos opgenomen. Dit is niet de opstellers van het rapport aan te rekenen, omdat het al in eerdere recente overzichten van de provincie zo voorkwam. Ik schreef in 2011 al over deze opknapbeurt. Deze kosten à 9,3 miljoen euro worden nu opgenomen als een bijdrage van Flevoland en verrekend met de 33,9 miljoen euro die als maximale bijdrage is vastgesteld. Van deze 9,3 miljoen bestaat echter 1,0 miljoen uit een bijdrage door Staatsbosbeheer en 8,3 miljoen uit een ELFPO-subsidie (het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, de Statenstukken staan hier). Een subsidie die Flevoland niet gekregen had als het project niet doorging. Prima natuurlijk om dit bedrag in het financiële overzicht op te nemen, maar om een EU-subsidie en een bijdrage van Staatsbosbeheer op te voeren als de afgesproken eigen bijdrage van Flevoland lijkt me creatief boekhouden. Ik ben benieuwd hoe de PvdA hier over denkt: het project en de subsidie zaten al lang voor het vaststellen van de 33,9 miljoen uit het coalitieakkoord in de pijplijn; de beschikking is gedateerd op 21 september 2010! Waarom zijn die kosten niet toen al verrekend, als ze er onderdeel van uitmaken?
Pingback: Nieuwe natuur: het ‘plan’ | michiel rijsberman
Pingback: Nieuwe natuur deel 3: het ‘plan’ | Flevo66.nl
Pingback: Nieuwe natuur: bijdrage in de opinieronde | michiel rijsberman