Vanavond 3 oktober verloor de Provincie Flevoland z’n college van Gedeputeerde Staten, naar aanleiding van de procesgang rond het Oostvaarderswold, zoals weergegeven in het rapport van de onderzoekscommissie. Dat rapport is met algemene stemmen vastgesteld. Daarbij is expliciet in het besluit het voorbehoud gemaakt dat het vaststellen van het commissierapport niet inhoudt dat Provinciale Staten de conclusies overneemt. Het vaststellen van het rapport moest de start zijn van een politieke discussie over de duiding van hetgeen in het rapport was vervat. Zover kwam het maar ten dele. Voor het debat kon beginnen, diende het College van Gedeputeerde Staten haar ontslag in. In het debat dat volgde heb ik namens de D66 fractie de onderstaande tekst uitgesproken. De genoemde D66-motie is met algemene stemmen aangenomen (net als een motie van de VVD die GS vraagt demissionair aan te blijven).
De D66 fractie wil beginnen met de waardering uit te spreken voor de manier waarop het college omgaat met de ontstane situatie. De politieke consequenties die het college aan het onderzoeksrapport verbindt zijn naar ons inzicht op z’n plaats.
De conclusies van de onderzoekscommissie liegen er immers niet om. Er is al veel over gezegd. Ook Provinciale Staten zelf blijven niet buiten schot. PS is onvoldoende kritisch geweest en heeft zich te makkelijk laten overtuigen.
Hoewel een belangrijk deel van het beschreven proces zich in een vorige staten periode afspeelde, is het me te makkelijk om hier vooral de oude Staten op aan te kijken.
Ik heb zelf nog afgelopen voorjaar in een opinieronde gevraagd naar de risico’s en hoe het kan dat de Staten in 2010 hebben ingestemd met 20 miljoen voorfinanciering tegen een risico van 5,2 miljoen, en dat de stopkosten nu 140 miljoen bedragen. Ik kreeg toen een antwoord met als strekking dat dat allang in de risicomatrix had gestaan en dat dat door de Staten was goedgekeurd. We hadden moeten doorvragen naar een overzicht van op welk moment welke risico’s waren gecommuniceerd met de Staten en op welk moment PS ermee had ingestemd die risico’s aan te gaan. Dat is jammer, want die risico’s blijken nooit in samenhang aan de Staten te zijn voorgelegd.
In september 2011 zijn we als nieuwe statenleden vertrouwelijk geïnformeerd over de juridische lijn die GS koos, op advies van advocatenkantoor AKD. Daar is ons voorgehouden dat de claim die Flevoland had bij het Rijk hard was. Vol vertrouwen keek GS uit naar de rechtszaak die aanstaande was. In die sessie is ons het 66 blz dikke advies van AKD voorgelegd. Dat werd uitgereikt bij binnenkomst, we konden het doorlezen terwijl prof. Ravels van AKD een presentatie hield en moesten het daarna weer inleveren. Absoluut onvoldoende om de inhoud tot ons te nemen. We hebben er allemaal genoegen mee genomen. Wat bleef hangen was het vertrouwen in de rechtszaak en de hardheid van onze claim. Beide bleken ten onrechte.
Gedeputeerde Staten heeft een wettelijke taak Provinciale Staten actief te informeren. En wel zo dat PS haar werk goed kan doen. Een meegaand PS, goed van vertrouwen, ontslaat GS op geen enkele manier van deze wettelijke taak.
De laatste conclusie uit het rapport gaat in op de onduidelijkheid rond de informatievoorziening aan de Staten en noemt het ontbreken van een Handvest Actieve Informatieplicht. Wij hebben een motie voorbereid, die het presidium opdraagt zo’n handvest op te stellen. We spreken hier de hoop uit, dat zo’n handvest niet slechts een papieren stuk wordt, maar bijdraagt aan een verbetering van de bestuurscultuur. Deze motie wordt medeingediend door CDA, 50Plus, PVV, SGP, GroenLinks, SP en de Partij voor de Dieren.
De Flevolandse D66-fractie verdient een pluim voor het optreden inzake de Oostvaarderwold-bestuurscrisis. Bravo!