Later vandaag is in de Tweede Kamer een spoeddebat over het ’torentjesoverleg’ dat een Zeeuws statenlid had met Rutte en Wilders, waarna hij naar verluid van mening is veranderd over zijn stem met de Eerste Kamerverkiezingen. Het gaat om een vertegenwoordiger van de Partij voor Zeeland, maar eigenlijk doet dat er niet toe. Wat ik interessanter vind, zijn de ethische implicaties.
Je gaat je toch afvragen hoe het gesprek van mijn Zeeuwse collega met de premier is verlopen. En daar gaat het spoeddebat over, natuurlijk. Als Rutte hem alleen heeft geprobeerd te overtuigen, is er niet veel meer aan de hand dan dat hij zijn statuur en zijn werkkamer gebruikt heeft om indruk te maken op een Zeeuws statenlid. Niet fraai. Als er concrete beloften zijn gedaan is het kwalijker. Bij zijn beëdiging legt een statenlid de eed of de belofte af, met onder meer: “Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.”
Natuurlijk, politieke deals zijn een vast onderdeel van het politieke handwerk. Wie daar als politicus niet aan meedoet, laat kansen liggen om het belang waar hij voor staat te vertegenwoordigen. Het idee is natuurlijk dat je op het ene punt iets toegeeft, om op een ander, voor jou belangrijker punt, iets binnen te halen.
Maar je moet het niet te opvallend doen. Een Dion Graus (PVV) die in de tweede kamer zegt tegen de landelijke beperking van de koopzondag te zijn, maar toch tegen een initiatiefwet stemt die de koopzondagen aan de gemeenteraad laat, omdat dat een deal met de SGP is, ontmoet wel opgetrokken wenkbrauwen. Als je door een deal anders gaat stemmen dan van je verwacht mag worden, wordt je ongeloofwaardig (al lijkt geloofwaardigheid geen topprioriteit van de PVV).
En dan gaat dat om het wel of niet geven van politieke steun. Maar dit riekt wellicht net iets teveel naar je stem verkopen.
update: Volgens de heer Robesin (want die is ’t) is het gesprek o.a. gegaan over de Hedwigepolder. Hij, Rutte en Wilders beweren bij hoog en bij laag dat er niets is beloofd en zien er geen kwaad in. En bovendien was het torenkamertjesoverleg, geen achterkamertjesoverleg. Wilders vindt de plek onbelangrijk en zou het ook nog bij de zeehonden in Artis doen, als daar om gevraagd werd. Niet fraai allemaal. De oppositie is natuurlijk niet overtuigd. We wachten nog op de open brief van Robesin waarin hij het ons allemaal haarfijn gaat uitleggen. En misschien moet iemand Wilders eens uitleggen dat die achterkamertjes overdrachtelijk bedoeld worden.