Op woensdag 27 februari spreken Provinciale Staten van Flevoland over de uitkomst van het open planproces Natuur in Flevoland. Eerder schreef ik een eerste overzicht van het open planproces. Daarna schreef ik in deel 2 over de financiën en in deel 3 over het inhoudelijke advies. Het commentaar is ook in deze beknopte versie vrij omvangrijk. Bij de bespreking in de Staten op 27 februari heb ik onderstaande bijdrage uitgesproken. Een erg fraai beeld schets ik niet. De besluitvorming naar aanleiding van dit rapport zal op 20 maart plaatsvinden.
“Voorzitter, we spreken vandaag over een discussienota, naar aanleiding van het rapport van de heer Bekker, Natuur in Flevoland. D66 vindt een voorwaarts gerichte blik op wat we nu gaan doen het belangrijkst. Maar omdat wat we gaan doen sterk wordt beïnvloed door het rapport Natuur in Flevoland, zal ik daar eerst op ingaan.
Het is goed dat professor Bekker heeft gesproken met de partijen uit het gebied en vooral dat er goed is geluisterd. Goed ook dat de discussie nu wegblijft van het juridische ‘moeten’. En goed dat de discussie nu wegblijft van ‘het is nou eenmaal een rijksopdracht’.
Aan de andere kant is het jammer dat het rapport zo slecht op de opdracht aansluit. Jammer dat het rapport inhoudelijk zo slecht onderbouwd is. En jammer dat het rapport financieel meer vraagtekens oproept dan beantwoord.
Het rapport voldoet niet aan de opdracht
Het opsommen van alle punten uit de motie waar het rapport niet aan voldoet zou te ver voeren. Het is een hele lijst. Nu was het ook onze motie niet en hebben we niet eens vóór gestemd, maar het verbaast D66 wel dat de coalitiepartijen daar zo luchthartig mee omgaan. Het rapport levert evident niet wat gevraagd is. En ik hoor het Annelies Boode nog zeggen, vorig voorjaar: “…dan trekken we onze gedeputeerde terug uit het college.” Dat was naar aanleiding van onenigheid over één zinnetje. Het liep uiteindelijk met een sisser af. Als toen dat belang gehecht werd aan de afspraken uit de motie, tot in dat detail, hoe geloofwaardig is de coalitie dan, als er nu zo mee wordt omgegaan?
Ik zal kort ingaan op achtereenvolgens het planproces, de inhoudelijke lijn en de financiën in het rapport.
Open planproces
Provinciale Staten had uitdrukkelijk gevraagd om een open planproces, waarin er van de verschillende partijen commitment zou ontstaan aan het resultaat. Dat vraagt om een planproces, waarin de deelnemers sámen tot een plan komen, sámen oplossingen bespreken en sámen invloed uitoefenen op het resultaat. Het planproces dat is gevolgd was dan wel open in de zin dat iedereen die dat wilde zijn zegje kon doen, maar de rest van het proces speelde zich alleen af in het hoofd van de ingehuurde voorzitter. In de participatieladder van Arnstein valt deze vorm midden in de categorie ’tokenism’ of ‘nepparticipatie’: de belanghebbenden zijn alleen geconsulteerd. In de wat neutraler opgestelde indeling van Edelenbos en Monnikhof, die vijf treden kent, staat consulteren op de eerste trede boven het absolute minimum. Onvoldoende, wat D66 betreft. Zonder invloed op het resultaat ontstaat er geen commitment.
Inhoudelijk houdt het rapport geen stand
Inhoudelijk laat het rapport ook nogal wat te wensen over. Centraal in het advies van het rapport en in de bespreekpunten uit de discussienota staan drie gedachtes. (1) Een ecologische verbindingszone is niet effectief, (2) zo’n verbinding is duur en (3) de zone van het Oostvaarderswold ligt op te grote afstand van de stad. Alle drie beweringen zijn niet houdbaar. De ecologische verbindingsfunctie komt voort uit de adviezen van de ICMO uit 2006, ten behoeve van het wild in de Oostvaardersplassen. Deskundigen van wereldformaat, met adviezen die ook in een grondige, wetenschappelijke evaluatie uit 2010 standhouden. Daar stelt het rapport van Bekker tegenover dat onbenoemde ‘anderen’ er anders over denken. Zonder verdere onderbouwing of bronvermelding. Absoluut onvoldoende om de adviezen van de ICMO te verwerpen. En waarom is 20 miljoen voor ecoducten duur, maar bijna 20 miljoen aan kapitaalvernietiging op de verkoop van gronden geen probleem? Het kost wat, maar dan heb je ook niks! Dat een verbinding duur is, is ook al onhoudbaar. En ja, de huidige gronden liggen op afstand van Almere. Maar we leggen nu toch geen natuur aan om het ergens in de komende decennia weer op te ruimen? Of erger, om ergens in de komende 30 jaar Almere in haar groei te belemmeren? Volgens gedegen analyses in MRA-verband heeft Almere die ruimte gewoon nodig, ook in de pessimistische voorspellingen.
Financiële onduidelijkheid
Ook de financiële onderbouwing roept bij D66 vraagtekens op. Van de 33,9 miljoen euro uit het coalitieakkoord worden er zo’n 25 miljoen handig weggerekend. In het overzicht van uitgaven en verplichtingen staat een afrekening met boeren en schadeclaims. Zelfs een snelle zoekopdracht in de pdf leert je, dat de tabel met kosten de enige plek in het rapport is waar die woorden voorkomen. Er wordt geen enkele uitleg of onderbouwing gegeven voor deze posten. Ook worden kosten opgevoerd voor het opknappen van het Horsterwold en Kotterbos. 9,3 miljoen euro. Hiervan komt 8,3 miljoen uit een Europese subsidie en 1 miljoen is nota bene een bijdrage van Staatsbosbeheer. Waarom wordt dat opgevoerd als een bijdrage van de provincie? Het gaat bij elkaar om zo’n 25 miljoen euro van de 33,9 uit het coalitieakkoord. Waarom laat de PvdA zich zo makkelijk een coalitieafspraak door de neus boren?
Discussiepunten uit de discussienota van GS
Dan kom ik op de discussiepunten uit het statenvoorstel. Bij punt 1: we zien geen aanleiding om de verbindingsfunctie los te laten. We zijn wel benieuwd hoe andere partijen dan het probleem van de grote grazers in de Oostvaardersplassen zouden willen oplossen. Of accepteren ze de steeds terugkerende maatschappelijke onrust die verhongering en afschot met zich meebrengt? Bij punt 2: Een programma leek D66 vorig voorjaar al een goed idee en dat is nog steeds zo. Wat we onder ‘een veelheid aan initiatieven’ moeten verstaan weten we niet. Als dat betekent dat de natuurontwikkeling in Flevoland versnipperd raakt in kleine projectjes zijn we het er niet mee eens. Als dat betekent dat grote initiatieven worden uitgesloten, op de schaal van bijvoorbeeld een Oostvaarderswissel zoals Staatsbosbeheer voorstelt, dan zijn we het hier niet mee eens.
Bij het derde punt: het voorgestelde moratorium is in directe tegenspraak met de uitdrukkelijke wens de onzekerheid voor de bewoners en boeren in het Oostvaarderwoldgebied tot een minimum te beperken. Een wens die breed leefde in de Staten, naar ons idee. D66 is tegen die voortdurende onzekerheid. We moeten de boeren niet langer aan het lijntje houden. Ook is een gedeeltelijk moratorium geen moratorium. Een beetje zwanger bestaat ook niet. Punt 4 lezen wij als een constatering.
Concluderend
Als er een doortimmerd rapport had gelegen van een proces dat écht een open planproces was geweest, dat hadden we het graag overgenomen. Dan had D66 geaccepteerd dat het is zoals het is. Ook als de conclusie ons op voorhand niet had aangestaan. D66 is verbaasd dat het voor sommige partijen belangrijker is dat de conclusie in hun politieke straatje past, dan dat er een rapport ligt dat beantwoord aan de opdracht.
D66 vindt dat het rapport zó slecht op de opdracht aansluit, dat we ons verbazen over het feit dat GS dit rapport aan de Staten heeft aangeboden. En dat niet alleen, GS heeft het bij de presentatie al omarmd! Ons inziens was een briefje met de strekking ‘sorry, opdracht niet geslaagd’ meer op z’n plaats geweest. Ik zou graag van de gedeputeerde horen, gespecificeerd aan de hand van de randvoorwaarden in de motie, waarom GS denkt dat dit rapport wél aan de opdracht voldoet en of GS bereidt is dit rapport in te trekken.”