Later vandaag is in de Tweede Kamer een spoeddebat over het ’torentjesoverleg’ dat een Zeeuws statenlid had met Rutte en Wilders, waarna hij naar verluid van mening is veranderd over zijn stem met de Eerste Kamerverkiezingen. Het gaat om een vertegenwoordiger van de Partij voor Zeeland, maar eigenlijk doet dat er niet toe. Wat ik interessanter vind, zijn de ethische implicaties.
Je gaat je toch afvragen hoe het gesprek van mijn Zeeuwse collega met de premier is verlopen. En daar gaat het spoeddebat over, natuurlijk. Als Rutte hem alleen heeft geprobeerd te overtuigen, is er niet veel meer aan de hand dan dat hij zijn statuur en zijn werkkamer gebruikt heeft om indruk te maken op een Zeeuws statenlid. Niet fraai. Als er concrete beloften zijn gedaan is het kwalijker. Bij zijn beëdiging legt een statenlid de eed of de belofte af, met onder meer: “Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.”
Lees verder